top of page

No place like home

Bijgewerkt op: 13 apr.

Spannend! Wat ik altijd doe als ik een idee heb, is het opschrijven. Mind mappen. Waar moet ik beginnen?  Ik besloot dat ik moest beginnen waar het voor mij ook begon. Het antwoord op de opmerking: “Jij bent niet helemaal Nederlands, hè?” Mijn antwoord is altijd: “Helemaal niét”.  En dus gaan we terug naar mijn roots, naar Santiago de Chile, Zuid Amerika.


Na mijn geboorte in een ziekenhuis in Santiago verbleef ik in Kindertehuis Las Palmas aan Los Aviadores in de wijk El Bosque. Daar woonde ik met mijn biologische moeder en haar 2 zoons, mijn halfbroers. De familiebanden zijn ingewikkeld en tot op heden nog steeds niet helemaal duidelijk. Eén van de opmerkingen die ik vaak te horen krijg is “Hoe kun je dat nou doen, je kind afstaan”. Laat ik beginnen met het verschil in tijd en cultuur. De sloppenwijken in Santiago, de jaren 80, de invloed van het geloof, het contrast tussen mannen en vrouwen. In de tijd waarin we nu leven, in het land waar wij leven, kun je het je niet voorstellen. Mijn biologische moeder wilde mij een beter leven geven, en dat kon niet als ik bij haar bleef. En dus maakte ze de beslissing om mij af te staan.


Omdat de non die het kindertehuis runde Nederlands was, was het contact makkelijk te onderhouden. Regelmatig kregen we brieven en vele jaren met kerst kreeg ik een zelfgemaakt cadeau van mijn moeder opgestuurd. Toen ik 16 werd, kwam de brief dat Hermanita, zo noemde wij haar, met het tehuis ging stoppen. Ze boodt een “roots-reis” aan, waarbij geadopteerde kinderen met hun huidige gezin hun geboorteland konden bezoeken en naar de plaatsen gingen die voor hen van waarde waren. En als de mogelijkheid er was, werd ook de biologische familie bezocht. En zo vertrokken we in Oktober dat jaar naar Chili.


Voet zetten op mijn geboortegrond was vreemd. Het voelde als thuiskomen, maar ook als ‘vakantie’. Hier in Nederland heb ik niet zo snel dat ik mensen tegenkom die op me lijken. Alleen al op de luchthaven in Santiago had ik dat gevoel van herkenning. Het land, de cultuur, de mensen, het voelde vertrouwd. In de eerste week ontmoette ik mijn biologische moeder. Ze sprak tegen mij en in die eerste minuten verstond ik ieder woord, ook al sprak ik zelf geen Spaans. Later met de tolk vertelde ze dat ze het er heel moeilijk mee had gehad, maar dat ze geen spijt had, omdat ze zag wat ik was geworden: Een jonge vrouw met kansen, een studie, niet opgroeiend in armoede en een liefdevolle familie om me heen. Ze was blij dat ik gelukkig was. Voor mij was dit een afsluiting. De vragen die ik had werden beantwoord.


Jaren later kreeg ik zelf kinderen. Vooral bij mijn oudste heb ik, toen hij 6 maanden was, regelmatig gedacht: hoe zou het zijn om nu afscheid te nemen van dit kindje, wetende dat ik hem waarschijnlijk nooit meer zou zien? En hoé kun je een kind, wat je zelf hebt gedragen, gebaard, in je armen gehouden, geroken en gekust.. hoe kun je daar afscheid van nemen? Hoe machteloos moet je zijn om die keuze te maken? Hoe vastberaden? Ik kon het me niet voorstellen. De band die ik heb met mijn zoons is anders als de band die ik heb met mijn moeder. Misschien is het de bloedband, en ik zeg niet dat het ‘beter’ is, het is gewoon anders. Mijn ouders hebben me overladen met liefde, ik ben ze eeuwig dankbaar. Een deel van mijn opvoeding neem ik mee, een nieuw deel heeft zich gaandeweg ontwikkeld, waarin delen van mijn roots naar boven komen. Als ik het zie, ben ik trots. Trots op mijn roots. En toch zou ik daar niet kunnen wonen. Want hier is mijn thuis. And there is no place like home.

36 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Breathe

bottom of page